donderdag 4 november 2010

Manchester, Barcelona, Cluj... voetbal & steden


Gisteren en vanavond heb ik naar de samenvattingen van Champions League gekeken. En dan trekken al die clubs aan je voorbij. Clubs, vaak uit steden waar je goede herinneringen aan hebt. Natuurlijk: Barcelona, Rome, Londen; maar ook Cluj (4 doelpunten tegen.., maar wel een leuke stad), Auxerre, Glasgow, Belgrado. De meeste clubs hebben een eigen ‘historisch’ museum in het stadion. Moet je eens heen gaan, ook als je niet van voetbal houdt. Zoals dat van Manchester United, waar het aangrijpende verhaal wordt verteld van het sterrenteam uit 1958, dat in slecht weer bij München met het vliegtuig neerstortte, waarbij 23 inzittenden omkwamen, waarvan acht eerste elftalspelers (zie: www.thebusbybabes.com).
Het museum van F.C. Barcelona in het stadion Camp Nou heeft een hoog Nederlands gehalte en wordt dan ook druk bezocht door Nederlanders. Het bijzondere is dat de club hét symbool van het Catalaanse nationalisme is.
Toen tijdens de dictatuur van Primo de Rivera het Spaanse volkslied voor een interland in het stadion werd gespeeld, floot het publiek zich de blaren op de vingers. De dictator liet het stadion sluiten. Bij het uitbreken van de Spaanse Burgeroorlog bevond de voorzitter van de club zich in het door Franco gecontroleerde deel van Spanje. Hij werd gevangengenomen en doodgeschoten. Tijdens de Burgeroorlog toerde Barça door Mexico en de V.S. om goodwill voor de republikeinse regering te kweken. Na de overwinning van Franco zochten veel eerste elftalspelers een veilig heenkomen in het buitenland. Tijdens de dictatuur van Franco, die een grote fan van Real Madrid was, had F.C. Barcelona het zwaar te verduren. Scheidsrechters floten steevast in het voordeel van Real Madrid en onder grote druk van Madrid moest in het begin van de jaren vijftig een nieuwe aanwinst van Barcelona naar Real Madrid verhuizen: de Argentijn Alfredo di Stefano. Onder zijn aanvoering veroverde Real Madrid vijf keer de Europa Cup. In de nadagen van de dictatuur was de tribune een zee van Catalaanse vlaggen en schalde het verboden volkslied van de tribunes. Barça onderscheidde zich daarmee van de andere Barcelonese club die in de hoogste Spaanse divisie voetbalt: Espanyol. Tijdens de dictatuur was deze club het troetelkind van de fascisten en nog steeds bestaat de aanhang voor een fors deel uit rechts-extremisten. Voor velen werd de ondergang van de dictatuur definitief ingeleid op 17 februari 1974. Franco was al behoorlijk ziek toen Barcelona op die dag Real Madrid in Madrid met 5-0 verpletterde. Grote man van de wedstrijd was Johan Cruijff.
Na de democratische omwenteling verdween het politieke karakter naar de achtergrond. Iedereen die zich belangrijk vindt in Barcelona werkt met de ellebogen om een plaats op de eretribune te bemachtigen. Wellicht dat daardoor het bestuur van de club in toenemende mate een slangenkuil wordt. Het voorzitterschap heeft overigens nog wel een politieke lading, waar socialisten, die de stad besturen, wedijveren met nationalisten, die de Generalitat in handen hebben.

In de Odyssee-gids over Barcelona wordt uitgebreid stilgestaan bij de grote toeristische attractie die Camp Nou is – bovenstaande informatie is daaruit ook ontleend (www.odyssee-reisgidsen.nl/Barcelona.htm). De Nederlanders zijn inmiddels verdwenen. Behalve Johan Cruyff, die ooit als de Verlosser werd binnengehaald, er is blijven wonen en nog steeds een schier onaantastbare reputatie heeft.

1 opmerking: